Voorkomen van ondervoeding bij ouderen met dementie: 7 tips voor betere eetmomenten

Ondervoeding bij ouderen komt vaak voor. Bij veel ouderen wordt ondervoeding niet meteen herkend. Ondervoeding heeft dan ook verschillende oorzaken. Zo kan ondervoeding voorkomen bij ouderen met slikproblemen, bij ouderen met dementie of bij ouderen die een combinatie hiervan hebben. Een gezond voedingspatroon is erg belangrijk. In dit artikel leest u een aantal praktische tips om ondervoeding bij ouderen met dementie zorgvuldig tegen te gaan.

  1. Goede kwaliteit en variatie van het eten en drinken

Eten gaat bij ouderen met dementie vaak wat lastiger. Om ervoor te zorgen dat de ouderen toch graag wat eten en drinken moet de kwaliteit van het eten goed zijn. Het is daarom belangrijk om tijd te steken in je cliënt, ook al is de communicatie soms wat moeilijker. Warme maaltijden waarvan de smaak of consistentie niet goed past bij de cliënt worden minder goed gegeten. Dit heeft invloed op de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de cliënt. Voorbeelden van effecten op de lichamelijk gesteldheid zijn het slechter herstel van het lichaam bij fysieke aandoeningen of blessures. Isolatie en depressie hebben invloed op de geestelijke gesteldheid. Ook voldoende variatie is van groot belang. Gebruik bijvoorbeeld de Schijf van 5 als handig hulpmiddel.

 

leeg bord met magere vrouwenhanden er omheen, Ondervoeding bij ouderen met dementie Care Culinair

  1. Fijne sfeer en goede presentatie van de maaltijd

Zien eten doet eten. Samen eten bevordert dus goed eten. Juist voor mensen die leiden aan dementie is het sociale aspect rondom de maaltijd van groot belang. Onderdelen die onder het sociale aspect vallen zijn sfeer, omgeving en communicatie. De omgeving rondom de maaltijd moet ook rust uitstralen en niet te veel afleiding geven. Zo kan de cliënt zich goed focussen op het eten van de maaltijd. Voorkom afleiding en zet niet te veel onnodige attributen op de tafel. Om voor de cliënten duidelijk te maken waar het eten ligt wat ze eten, helpt het om met contrast te werken. Dit zorgt ervoor dat het eten duidelijk zichtbaar is. Daarnaast kunnen zorgbegeleiders duidelijk communiceren met de cliënten om zo aan te geven dat ze gaan eten en hierdoor wordt een rustige en veilige sfeer gecreëerd.

  1. Maaltijdverdeling

Structuur biedt voor mensen met dementie nog een beetje houvast. Structuur is dus heel erg belangrijk en juist met eten en drinken kun je deze structuur op een relatief eenvoudige manier bieden. Door vaste maaltijden en tussendoortjes aan te bieden weet de cliënt waar hij of zij aan toe is. Het eten van maaltijden kan een energieslopende activiteit zijn. Sommige ouderen lukt het dan ook niet om hun maaltijden op te eten, simpelweg omdat ze te moe zijn. Om er toch voor te zorgen dat de cliënt genoeg eet, kun je de maaltijden kleiner maken en het aantal eetmomenten meer verspreiden over de dag.

  1. Fingerfood

Voor ouderen met dementie wordt het steeds moeilijker om zelfstandig te eten. Sommige ouderen vergeten hoe eten en drinken werkt. In combinatie met slikproblemen resulteert dit vaak in slikproblemen. Ouderen kunnen soms niet meer overweg met hun bestek en servies. Dit komt doordat de fijne motoriek bij mensen met dementie verslechterd. Het aanbieden van fingerfood is een goede oplossing omdat het gemakkelijk met de handen te eten is. Denk hierbij aan een boterham in kleine stukjes. De cliënt kan, doordat het al gesneden is, het stukje brood zelfstandig oppakken en opeten.

  1. Aandacht tijdens het eten

Stress komt vaak voor tijdens het eten. Cliënten voelen zich gestrest omdat ze doorhebben dat het eten niet meer snel en vanzelfsprekend gaat. Door de cliënt de tijd te geven om in alle rust de maaltijd te nuttigen, voorkom je stress bij ouderen. Om ouderen optimaal te ondersteunen is het belangrijk dat vanaf het begin van het eetmoment een medewerker bij de cliënt zit om, indien nodig, te helpen tijdens de maaltijd.

  1. Regelmaat

Voor ouderen met dementie is het niet gunstig als ze telkens door andere medewerkers geholpen worden. Voor de cliënt is het fijn als hij of zij vertrouwde gezichten ziet tijdens het eten. Om voor zo min mogelijk afleiding te zorgen is het voor de cliënten ook fijn om tegelijkertijd het toetje op te dienen. Minder afleiding betekent meer focus op het eten. Dé reden waardoor ondervoeding minder snel optreedt.

  1. Zelf doen als het kan

Vaak heb je de neiging om alles voor de cliënt te doen, zoals opscheppen en voorsnijden. Het wordt al snel een gewoonte. Maar als je iets meer tijd steekt in het begrijpen wat een cliënt nog wél kan, zul je zien dat er vaak nog een aantal handelingen mogelijk zijn. Dat stimuleert niet alleen de zelfredzaamheid, het bewegen en de zintuigen, maar het bevordert ook nog eens beter eten. Zet je een schaal met voorbereid fruit op tafel naast een cliënt, waarvan je weet dat die zelf zal opscheppen, dan zul je merken dat anderen volgen. Wat cliënten zelf opscheppen eten ze vaak ook echt.